Het aangaan van partnerschappen met laagopgeleide ouders heeft een positief effect op de taalontwikkeling van hun kinderen. Het programma Thuis in Taal vervult hierbij een waardevolle functie. Het volgen van de stappen verrijkt de taalomgeving van deze gezinnen, zo blijkt uit promotie-onderzoek van Martine van der Pluijm.
De basis voor de taalontwikkeling van kinderen wordt gelegd op jonge leeftijd. Dat gebeurt met name tijdens gesprekken thuis, vooral als ouders met hun kind rijke gesprekken aangaan. Door in het dagelijks leven dingen te benoemen, ontwikkelt een kind een woordenschat. Ouders met een lager opleidingsniveau en minder taalvaardigheid zijn minder bekend met deze talige stimulans aan kinderen. Er vindt in deze gezinnen vaak minder interactie met hun kind plaats, zodat er grote verschillen ontstaan in de taalvaardigheid tussen kinderen. Kinderen van laagopgeleide ouders zijn dan ook vaak in het nadeel ten opzichte van hun leeftijdsgenootjes
Rol leerkrachten
De school kan beter op de taalomgeving thuis inspelen door partnerschappen aan te gaan met ouders met focus op de taalontwikkeling van kinderen. Maar dit is niet vanzelfsprekend. Leerkrachten vinden het best lastig de samenwerking aan te gaan: hoe leg je contact met ouders met een heel andere achtergrond of die soms de taal niet spreken?
Hoe je dit als leerkracht aan kunt aanpakken is het onderwerp van het promotieonderzoek van Martine van der Pluijm. Het programma Thuis in Taal, dat zij ontwikkelde met leerkrachten van zeven basisscholen in Rotterdam en hun ouders, laat zien hoe met een gerichte aanpak de taalontwikkeling van kinderen vooruit kan gaan.
Twee componenten
Het programma bestaat uit twee componenten. De eerste component is een stappenplan dat bestaat uit zeven stappen die leraren helpen de samenwerking aan te gaan. Door zich te verdiepen zich in de thuissituatie en relaties op te bouwen doen leggen ze de basis voor dit partnerschap. Vervolgens worden stapsgewijs wekelijkse ouder-kindactiviteiten in de klas van het kind aangeboden die de interactie tussen ouder en stimuleert. De tweede component bestaat uit activiteiten die leerkrachten helpen de benodigde competenties te ontwikkelen om de stappen uit te voeren, zoals coaching en leerkringen. Deze activiteiten stimuleren leerkrachten reflectief te werk te gaan en zo de stappen op maat te maken voor de kinderen en ouders in hun groep.
Resultaten
De leerkrachten van de basisscholen met het programma Thuis in Taal vinden het een waardevol instrument. Ouders zijn eveneens positief. Bovendien is een groei van de ouder-kindinteracties gevonden bij laagopgeleide ouders. Verder geven ouders aan dat ze na implementatie meer taalactiviteiten thuis ondernemen met hun kinderen dan voor de implementatie.
Van der Pluijm is onlangs gestart met een nieuw onderzoeksproject met de naam Maatwerk om de vraag te beantwoorden of de interactie thuis versterkt wordt door het ontwikkelde programma. Ook gaat ze op zoek naar aanvullende manieren om de taalomgeving thuis te bevorderen door met leraren de stap te zetten naar thuisondersteuning.
Het promotieonderzoek ‘Thuis in Taal’ is een project van Kenniscentrum Talentontwikkeling..
Bron: hogeschoolrotterdam.nl vakbladvroeg