Ontluikend rekengevoel komt vooral tot bloei door in de spelsfeer aan te sluiten bij de spontane nieuwsgierigheid van jonge kinderen van 0 tot 6 jaar. Maar ook door activiteiten uit te lokken in contexten die voor kinderen betekenis hebben. Daarbij is de interactie met ouders en opvoeders van grote invloed.
Tekst: Mascha Boelaars, Bureau Kwaliteit Kinderopvang
Illustratie: Jane Klein, OptimaForma, Nijmegen
Aanleg voor rekenen, ook wel aangeduid met gecijferdheid, heeft in de eerste plaats betrekking op de ontwikkeling van begrip voor cijfers en hoeveelheden. Maar ook aanleg voor ruimtelijk inzicht, meten, bouwen en construeren spelen een rol.
Aanbod afstemmen op spontane belangstelling
De denkontwikkeling van jonge kinderen op dit gebied is met algemene karakteristieken te typeren. Dit loopt van informeel handelen, tellen van hoeveelheden, visueel vergelijken, handelend vergelijken naar formeel handelen en denken. Bij de ontwikkeling is het essentieel dat door suggesties de intuïtie van kinderen wordt aangescherpt. Het is belangrijk om aanbod af te stemmen op de spontane belangstelling van jonge kinderen, waarbij volwassenen vooral moeten stimuleren en niet sturen.
Voorbeelden van gericht spelen
Pedagogische beroepskrachten kunnen met allerlei spelactiviteiten inspelen op het stimuleren van de kwantitatieve kant van de wereld. Enkele voorbeelden:
- Handelen en kijken: Een kasteel nabouwen en beide kastelen telkens vergelijken.
- Mentale beelden vormen; een route lopen en de kinderen laten vertellen hoe die route loopt.
- Reflecteren: Zijn de bebouwde torens van gelijke hoogte? Hoe weet een kind dat?
- Redeneren: Er zijn drie koekjes, met eentje erbij zijn het er meer of minder? Waarom?
- Denken en voorspellen: In dit zakje zitten vier rode blokjes en één witte. Als ik zonder te kijken een blokje pak, zal het dan een rood of een wit blokje zijn? En waarom?
- Blikwisseling en beeldvorming: Op de tafel staat een kubus met verschillende afbeeldingen. Twee kinderen zitten elk aan een andere kant van de tafel. Ga met de kinderen in gesprek over wat zij zien en wat ze denken dat de ander ziet. Draai de kubus.
- Meten en vergelijken: Op de weegschaal: wie is het zwaarst? Op de wip: aan één kant twee kinderen, hoeveel aan de andere kant?
- Bouwen en ontwerpen: Torens bouwen, hutten en tenten maken, met water experimenteren, spoorlijntje aanleggen.
- Lokaliseren en oriënteren: Ik zie ik zie wat jij niet ziet, verstoppertje spelen.
- Tellen en hoeveelheden: Is er eerlijk verdeeld? Hoe oud is het kind? Hoeveel blokjes liggen er op tafel?
- Verhoudingen: Zou het water in de fles genoeg zijn voor drie bekers? Probeer het maar.
Aansluiten bij nieuwsgierigheid
Van belang is om bij de spelactiviteiten de nadruk te leggen op het zoeken van aansluiting bij de spontane en natuurlijke nieuwsgierigheid van jonge kinderen. Schools leren is nog niet aan de orde. Het gaat om aansluiten bij, maar ook om het opwekken van belangstelling voor maat, getal, ruimte, kijken, bouwen, enz. Activiteiten in de context van spel vinden kinderen leuk en het legt een goede basis voor denkactiviteiten die later op hoger (formeel) niveau zullen plaatsvinden.
Samenvatting hoofdstuk ‘denken en ontluikende gecijferdheid’
Dit bericht is een samenvatting van het hoofdstuk ‘Denken en ontluikende gecijferdheid’ in het ‘Pedagogisch curriculum voor het jonge kind in de kinderopvang’. De auteur Dr. Jo Nelissen is senior onderzoeker op het Freudenthal Instituut SME in Utrecht. Denken en gecijferdheid hoort bij de doelstelling ‘Het bevorderen van persoonlijke competentie’.
Meer over het ‘Pedagogisch curriculum’
In mei 2017 verscheen de uitgave ‘Pedagogisch curriculum voor het jonge kind in de kinderopvang’. Diverse onderzoekers en wetenschappers op het gebied van opvoeden hebben samen dit curriculum geschreven. Hierin staan thema’s die belangrijk zijn voor een goede kwaliteit, bijvoorbeeld welbevinden & betrokkenheid, gehechtheid, taalontwikkeling en gezonde leefstijl. Bij ieder thema staat wat jonge kinderen nodig hebben, wat jonge kind voorzieningen moeten bieden en wat dat betekent voor het kind, nu en in de toekomst. Elk thema past bij één van de vier pedagogische doelen van prof. Dr. Marianne Riksen-Walraven, zoals in de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) zijn opgenomen.
Bron : vakblad vroeg
Meer informatie over het curriculum >>