Prenatale screening op aangeboren afwijkingen is belangrijk. Doel hiervan is dat ouders een geïnformeerde autonome keuze kunnen maken. De counseling bestaat uit zowel het uitwisselen van informatie als het bieden van hulp bij de besluitvorming. Daarvoor is een goede relatie tussen cliënt en counselor nodig.
In Nederland zijn in juli 2017 aanvullende kwaliteitseisen voor de counseling over prenatale screening op aangeboren afwijkingen geïmplementeerd. In dit onderzoek vergelijkt men de kwaliteit van prenatale counseling vanuit cliëntenperspectief vóór (2011) en na (2019) de invoering van de kwaliteitseisen. Anno 2019 vindt bijna 100 procent van de cliënten de relatie cliënt-counselor (1) en het informatie uitwisselen (2) belangrijk, dat is meer dan in 2011 (respectievelijk 99% versus 97% en 92% versus 88%). Ook hulp bij besluitvorming (3) is belangrijker geworden voor de cliënt: 44% versus 34%.
De counselors voldoen in 2019 meer dan in 2011 aan de verwachtingen van de cliënten. Wel blijven op het gebied van hulp bij besluitvorming de ervaringen nog achter bij de behoeften. Zo vond 61% het item ‘de counselor bespreekt hoe mijn familie en ik zouden reageren op een kind met een afwijking’ belangrijk, maar kwam dit bij minder dan driekwart van hen in de counseling aan de orde.
Wat opvalt is dat tweederde van de respondenten (2019) behoefte heeft aan een keuze-advies van de counselor. De onderzoekers merken op dat de huidige nadruk op een individuele, autonome, geïnformeerde keuze en non-directiviteit mogelijk heeft geleid tot minimale begeleiding bij het maken van de keuze. Terwijl vanuit relationeel perspectief het antwoord van de counselor op de vraag ‘wat zou jij doen?’ juist kan helpen in dialoog voor- en nadelen af te wegen. Dit helpt de cliënt een eigen besluit te nemen.
Bron: kennispoort-verloskunde.nl vakbladvroeg