Aan de manier waarop peuters naar hun moeder kijken is vast te stellen of kinderen autisme hebben, zeggen onderzoekers. Het kijkgedrag ligt vast in de genen.
Deze conclusie werd gedaan naar aanleiding van een onderzoek door onderzoekers van verschillende Amerikaanse universiteiten, meldt Standaard.be.
De onderzoekers volgden met een speciale camera de blik van 338 kindjes die naar video’s keken. Zo konden ze vaststellen waar de kinderen naar keken, hoe lang en in welke volgorde. Van de kinderen waren een kwart identieke tweelingen, een kwart niet-identieke tweelingen, een kwart kindjes met autisme en een kwart ‘normale’ kindjes.
Ogen en mond
Kindjes met autisme keken veel minder naar de ogen en mond, en krijgen zo minder informatie binnen over mensen en hoe die via hun gezicht emoties overbrengen. Kinderen die anders kijken naar de wereld, leren ook anders over die wereld. En hun hersenen ontwikkelen zich anders; groeiende hersenen passen zich aan aan de informatie die ze binnenkrijgen.
Genetisch
Het kijkgedrag lag duidelijk genetisch vast. Identieke tweelingen keken perfect even lang naar iemands ogen, terwijl bij niet-identieke tweelingen die overeenkomst slechts tien procent was. Dat bleek zo op de leeftijd van anderhalf jaar, en dat was een jaar later nog steeds zo.
Sociale informatie
De onderzoekers vinden dat het kwestie is om kinderen met risico op autisme de sociale informatie te geven die ze nog nodig hebben, in voeldoende hoeveelheid. Door het volgen van hun blik is volgens hen een goede manier om al heel vroeg vast te stellen welke kinderen dat zijn.