Steeds meer ouders werken buiten kantoortijden: in de avonden, weekenden en soms nachten. Hoe combineren deze ouders hun werk buiten kantoortijden met hun gezin? En welke kansen liggen er voor kinderopvangorganisaties om hier beter op in te spelen?
Melissa Verhoef promoveert op 19 mei aan de Universiteit Utrecht met een onderzoek over kinderopvang, werktijden van ouders en de invloed van deze combinatie op het welzijn van ouders en kinderen. Aanleiding voor haar onderzoek is de opkomst van de 24/7 economie waarin steeds meer mensen buiten kantoortijden werken. Hoe worden gezinnen hierdoor beïnvloed? Om dit te onderzoeken hebben meer dan 350 Nederlandse ouders een enquête ingevuld. ‘Deze enquête ging over uiteenlopende onderwerpen, zoals het werk van ouders, hun welzijn en dat van hun kinderen, maar ook over het gebruik van kinderopvang en de relatie die ouders met de kinderopvangprofessional hebben.
Moeders met andere werktijden
Als eerste viel het Verhoef op dat ouders die buiten kantoortijden werken minder gebruikmaken van formele en informele kinderopvang. Zij zorgen dus al met al meer zelf voor hun kinderen, vooral als het de moeder is die buiten kantoortijden werkt. Verhoef: ‘Maar de kanttekening is dat als gezinnen geen kinderopvang gebruiken, moeders die buiten kantoortijden werken zich een stuk neerslachtiger voelen dan moeders die binnen kantoortijden werken. De grote vraag is: hoe kan dit? Komt de zorg van het gezin, wanneer ouders buiten kantoortijden werken, meer bij moeders te liggen en ervaren ze daar te veel druk van? Het zou interessant zijn om dit verder te onderzoeken.’
Vaders met andere werktijden
Bij vaders geeft het gebruik van kinderopvang direct verlichting, vooral als zij buiten kantoortijden werken. Uit de enquête van Verhoef bleek dat vaders meer psychologisch welzijn ervaren zodra zij avonden, nachten of weekenden werken en er gebruik wordt gemaakt van kinderopvang. ‘Zo blijft er voor vaders waarschijnlijk meer qualitytime over waarin ze echt tijd kunnen besteden aan hun gezin’, vermoedt Verhoef. Toch is het voor veel ouders die buiten kantoortijden werken nog altijd niet vanzelfsprekend om kinderopvang te vinden. ‘De maatschappij is toch nog steeds vooral ingericht op kantoortijden en dat geldt ook voor kinderopvang. En dan is er nog een groep ouders dat daarnaast niet of weinig kan terugvallen op informele kinderopvang’, vertelt Verhoef. Zij ziet wat dat betreft wel kansen voor meer aanbod van kinderopvang buiten kantoortijden om deze ouders te ontlasten.
Relatie ouder/professional
Voor het onderzoek bekeek de promovenda ook wat de invloed is van een positieve relatie tussen ouder en kinderopvangprofessionals op het welzijn van kinderen. Die invloed is groot. Dat laat volgens Verhoef zien hoe belangrijk het is dat ouders in deze relatie investeren en andersom: professionals in een goede relatie met ouders. ‘Ouders waren over het algemeen zeer tevreden over hun relatie met de medewerkers van de kinderopvang. Vooral het wederzijdse respect tussen ouders en medewerkers werd positief beoordeeld, net zoals de ruimte om bezorgde gevoelens te kunnen bespreken op de opvang. ‘
Welzijn kind
Er liggen nog kansen om te investeren in een positief contact tussen ouders en kinderopvangprofessionals. Verhoef zou graag zien dat beroepsopleidingen niet alleen benadrukken dat het goed is om te investeren in een goede relatie met ouders, maar ook het verband leggen met het welzijnsgevoel van kinderen. Ten tweede kunnen kinderopvangmedewerkers meer worden gewezen op het belang van de relatie met ouders, bijvoorbeeld door middel van training. Ten derde kunnen ouders er meer bewust van gemaakt worden hoe de relatie die zij hebben met medewerkers van de kinderopvang van belang is voor het welzijn van hun kind.
In het meinummer van tijdschrift Management Kinderopvang kunnen abonnees een uitgebreid artikel lezen van Melissa Verhoef waarin zij meer ingaat op het tweede deel van haar onderzoek: het belang van een goede verstandhouding tussen kinderopvangprofessional en ouder voor het welzijn van het kind.
Lees hier de Nederlandstalige samenvatting van het promotieonderzoek van Melissa Verhoef: