Je hoort het meteen als je luistert naar een lachende baby van vier maanden en daarna naar een dreumes van achttien maanden: ze lachen totaal verschillend. Jonge baby’s lachen net als volwassen mensapen: hardop uit- én inademend. Oudere kinderen en volwassenen ademen alleen hardop uit bij het lachen.
Cognitief psycholoog Mariska Kret en collega’s publiceerden over het ontstaan van de menselijke lach in het tijdschrift Biology Letters. Zo’n 115 mensen, onder wie vijftien klank-experts, luisterden naar tientallen geluidsfragmenten van lachende kinderen tussen de drie en achttien maanden oud. Leken en experts waren het eens: de jongere baby’s ademden veel meer hardop in tijdens het lachen dan de wat oudere kinderen. Die laatsten doen dat bijna helemaal niet meer.
Aanstekelijk of niet
Onze manier van lachen begint dus aapachtig en ontwikkelt zich daarna. Kret: ‘Hoe dat komt, weten we niet zeker. Het is waarschijnlijk een combinatie van anatomie, van toenemende controle over je spieren en van sociaal leren.’
De onderzoekers vroegen de luisterende proefpersonen ook naar hun perceptie van de lachjes. Ze waardeerden lachen van de oudere kinderen met alleen hardop uitademen meer en ze vonden dit lachen aanstekelijker. Dat was niet onverwacht: iemand die snurkend of anderszins raar lacht, wekt bij anderen vooral plaatsvervangende schaamte op.
Soorten lach
Kret: ‘Bij apen is er net als bij ons een onderscheid tussen schateren en glimlachen. Bij een glimlach oftewel bared teeth display is een aap vaak eerder bang. Ook mensen glimlachen vaak als ze nerveus zijn. Bij open mouth display heeft een aap letterlijk de slappe lach: de mond hangt open. Dat gebeurt vooral tijdens het spelen. Dit spelgezicht zie ik overigens ook vaak bij mijn eigen dreumes.’
In november verschijnt het boek Tussen glimlach en grimas – Uitingen van emoties bij mens en dier van Mariska Kret bij uitgeverij Atlas Contact.
Bron: universiteitleiden.nl, vakbladvroeg