Binnen de kinderopvang liggen er tal van kansen voor het signaleren van een taalachterstand, geeft drs. Marthe Wijs – van Lonkhuijzen aan. “Juist op peuterleeftijd komen de eerste kenmerken van een taalontwikkelingsstoornis aan het oppervlak, maar dan moet men wel de signalen herkennen.” Een eenduidig advies is helaas niet te geven. “De uitingsvormen verschillen van kind tot kind.”
Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) vallen in de kinderopvang soms wel en soms nog niet op, aldus drs. Marthe Wijs – van Lonkhuijzen, gedragswetenschapper en teamleider jonge kind op behandelgroepen voor peuters met TOS. “TOS-kinderen praten veelal minder dan je zou verwachten, soms imiteren ze geen taal, reageren niet adequaat, zijn boos, gefrustreerd of trekken zich juist terug.” Dit komt omdat bij kinderen met TOS de taalontwikkeling vertraagd verloopt. “Ze kunnen problemen hebben met het begrijpen van gesproken taal. Ook kan er sprake zijn van een achterstand in het verstaanbaar spreken.”
Signalen
De kritische periode van de taalontwikkeling loopt tot ongeveer zes jaar. Juist in de periode van de kinderopvangtijd is het daarom goed om hier alert op te zijn. “Wel verschillen de signalen per leeftijdsfase. Te meer daar iedere TOS anders is. Daar komt bij dat het niet of later gaan spreken ook andere oorzaken kan hebben. Dat maakt het soms ingewikkeld.”
Dat neemt niet weg dat het signaleren van de taalachterstand juist op jonge leeftijd heel belangrijk is. “In dit verband biedt een richtlijn houvast. Deze geeft aan wat kinderen op welke leeftijd minimaal zouden moeten laten horen aan taal. Kijk daarnaast hoe kinderen reageren op gesproken taal. Met moeilijk gedrag? Frustratie? Trekt een kind zich juist veel terug? Is het op zichzelf? Heeft het moeite met overgangen? Stel jezelf telkens de vraag of het kind wel begrijpt wat er wordt gevraagd en gezegd. En let erop of het voldoende taal heeft om zijn wensen en ideeën duidelijk te maken aan de ander.”
Kijken en luisteren
Goed kijken en luisteren naar wat je in interactie met kinderen ervaart, is eigenlijk het allerbelangrijkst. “Let op wat een kind duidelijk wil maken met én zonder taal. En kijk naar wat het kind aan initiatieven laat zien in de interactie met andere kinderen. Soms lijkt een kind bijvoorbeeld stil en teruggetrokken, maar neemt het toch veel initiatief. Videobeelden kunnen hierbij helpen.”
Blijkt de taalontwikkeling inderdaad niet goed te verlopen, dan raadt Marthe aan het kind vanuit het eigen taalniveau te stimuleren. “Dit betekent aanpassen van spreek- en zangtempo en zinslengte. Geef het kind ook echt de tijd om te reageren door te wachten. En motiveer ouders om vervolgstappen te zetten.”
Congres Passende Kinderopvang
Over dit onderwerp verzorgt Marthe een deelsessie tijdens het Congres Passende Kinderopvang op 23 mei. “Ik sta dan onder meer stil bij wat helpt om taalproblemen te signaleren en welke stappen er vervolgens gezet kunnen worden. Het stimuleren van de taalontwikkeling krijgt eveneens aandacht. Hetzelfde geldt voor de relatie tussen meertaligheid en TOS. Verder ga ik in op tools zoals de richtlijn en wat er vanuit de kinderopvang kan worden ondernomen om ervoor te zorgen dat deze kinderen vroegtijdig de juiste hulp krijgen.”
bron : vakblad vroeg