Kindermishandeling en verwaarlozing kunnen beide leiden tot posttraumatische stressstoornis. Wel zijn de effecten op het brein verschillend. Dat concludeert Lisa van den Berg in haar promotieonderzoek aan de Universiteit Leiden.
Kindermishandeling kan leiden tot PTSS-klachten, maar niet alle vormen van mishandeling vallen onder de DSM-criteria voor Posttraumatische Stressstoornis (PTSS). Denk aan emotionele mishandeling en verwaarlozing. Het zogenoemde A1-criterium zegt namelijk dat de diagnose past gesteld kan worden als je bent blootgesteld aan ‘een feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding of seksueel geweld.’ Bekend is echter dat mensen ook last van PTSS kunnen hebben als zij stressvolle gebeurtenissen (niet-A1) hebben meegemaakt. Van den Berg onderzocht of deze klachten verschillen in ernst, aard en prevalentie (voorkomen). Daarvoor keek ze naar data van 1433 deelnemers aan de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA).
In een vragenlijst vulden de deelnemers in wat de vervelendste gebeurtenis is die ze ooit hadden gemaakt. De onderzoekers deelden deze vervolgens in in twee groepen: A1 en niet-A1. Uitkomst was dat PTSS-klachten na een zogenoemde stressvolle gebeurtenis even ernstig óf zelfs ernstiger waren dan na een officiële A1-gebeurtenis. 86% had last van dwanggedachten (intrusies), vermijding en/of verhoogde spanning, tegenover 50% bij mensen die een traumatische gebeurtenis hadden meegemaakt. ‘Aan de hand van deze resultaten adviseren wij clinici om meer aandacht te besteden aan PTSS-symptoomprofielen in plaats van de strikte definitie van het A1-criterium uit de DSM aan te houden”, schrijft Van den Berg in het proefschrift.
Over het onderzoek
Haar proefschrift draagt de titel ‘The Impact of Trauma’ en was een breed opgezette studie naar de gevolgen van trauma. Waarbij de Leidse onderzoeker inzoomde op de rol van het brein in de overdracht van kindermishandeling tussen generaties. Het doel was om de psychologische, neurologische en gedragsmatige impact van verschillende soorten traumatische (A1) en stressvolle levensgebeurtenissen (niet A1) te onderzoeken, inclusief een focus op de impact van kindermishandeling. De rol van hersenstructuur en functie bij intergenerationele overdracht van kindermishandeling versus verwaarlozing werd onderzocht met behulp van een multi-generationeel familieonderzoeksontwerp.
De studie had een grote uitdaging: naast de deelnemers namen ook ouders, kinderen en partners mee. En in de horizontale lijn nog de volwassen broers, zussen en hun kinderen. In totaal deden er 395 deelnemers uit 63 families mee: van 7 tot 88 jaar.
Bron: nedkad.nl, vakbladvroeg