Een deel van de zeer vroeggeboren kinderen vertoont rond de twaalf maanden een vergrote achterstand ten opzichte van op tijd geboren baby’s. De toenemende complexiteit van de motorische vaardigheden vanaf dat moment speelt hierbij waarschijnlijk een rol. Met het oog op het vroeg starten van een interventie is het zinvol om hun grof motorische ontwikkeling regelmatig te meten. Opmerkelijk is dat Nederlandse jonge kinderen zich over het algemeen motorisch trager ontwikkelen dan leeftijdgenootjes in andere landen.
De overlevingskansen van zeer vroeggeboren baby’s zijn de laatste jaren sterk toegenomen. Maar hierbij zijn ook nieuwe uitdagingen ontstaan in het voorkomen, diagnosticeren en behandelen van mogelijk nadelige gevolgen van vroeggeboorte op de ontwikkeling van het kind. Imke Suir promoveerde onlangs op onderzoek naar de grof motorische ontwikkeling van zeer vroeggeboren baby’s.
Zo’n 20 tot 36% van zeer vroeggeboren kinderen heeft in de lagere schoolleeftijd nog steeds problemen met de grove en fijne motoriek. Tijdens haar werk als kinderfysiotherapeute merkte Imke Suir al snel op dat omgevingsfactoren een belangrijke rol spelen in de behandeling van het kind. “Voor mijn onderzoek wilde ik over tijd meten welke factoren bepalend zijn voor een goede motorische ontwikkeling en ook de invloed die ouders spelen op die ontwikkeling.”
Vroeg ontdekken achterstand vaak lastig
Onderzoek naar de factoren die een belangrijke rol spelen bij de grof motorische ontwikkeling van baby’s is in het verleden veelvuldig uitgevoerd. Wat volgens Suir ontbrak, waren de metingen over tijd. “Omdat er tussen kinderen veel variatie is in het verloop van de grof motorische ontwikkeling, is het vroeg ontdekken van ontwikkelingsproblemen vaak lastig. Het herhaaldelijk meten van de grof motorische ontwikkeling op jonge leeftijd biedt een kinderfysiotherapeut de mogelijkheid om hier een beter beeld van te krijgen. Plus, wanneer nodig, op tijd een interventie te starten.”
Thuisvideo-opnames
Met thuisvideo-opnames (AIMS-home video methode), gemaakt door de ouders van zeer vroeggeboren baby’s, kon Suir op verschillende momenten de motorische ontwikkeling van de kinderen goed in beeld brengen. “Wat uit het onderzoek naar voren kwam is dat een deel van de zeer vroeggeboren kinderen rond de twaalf maanden een vergrote achterstand begonnen te vertonen ten opzichte van op tijd geboren baby’s. Waarschijnlijk vanwege de toenemende complexiteit van de motorische vaardigheden vanaf dat moment.”
Nederlandse kinderen trager
Suir wijst er verder op dat Nederlandse kinderen zich over het algemeen motorisch trager ontwikkelen dan jonge kinderen in andere landen. “Hierbij spelen culturele overtuigingen en opvoedingsgewoontes waarschijnlijk een grote rol.” Zo kwam uit eerder onderzoek van Oudgenoeg-Paz en Van Schaik naar voren dat Nederlandse ouders in vergelijking met Israëlische ouders over het algemeen minder nadruk leggen op de motorische ontwikkeling van hun kinderen. Nederlandse ouders geloven meer in de eigen ontwikkeling van hun kind, terwijl Israëlische ouders de nadruk leggen op actieve stimulatie. “Dit kwam ook naar voren in mijn onderzoek”, vertelt Suir. “Daarbij zag ik tevens weinig verschillen zijn tussen Nederlandse ouders van zeer vroeg geboren kinderen en ouders van op tijd geboren kinderen. Deze bevindingen roepen interessante vragen op over de rol van culturele invloeden en ouderlijke overtuigingen op de motorische ontwikkeling. Hier zal toekomstig onderzoek wellicht antwoorden op geven.”
Toolbox
Suir wijst er op dat er nog een hoop vragen rond te vroeg geboren baby’s beantwoord moeten worden. “De motorische ontwikkeling van zeer vroeggeboren baby’s is een complex onderwerp dat meer gedegen onderzoek over tijd vereist. Wat mijn onderzoek duidelijk maakt, is dat er nog veel te ontdekken is over de ontwikkeling en met name over de rol van de ouders hierin.”
Suir is momenteel ook werkzaam in het RAAK-MKB onderzoeksproject, ParEntal Beliefs concerning their Baby, Lifestyle and Experience Study, dat vanuit het lectoraat Leefstijl en Gezondheid wordt gedaan. Een onderzoek dat goed aansluit bij haar promotieonderzoek. “In dit onderzoeksproject gaan we aan de slag met een toolbox die kinderfysiotherapeuten inzicht gaat geven in het denken en doen van ouders over de motorische ontwikkeling van baby’s.”
Bron: hu.nl, vakbladvroeg